Mijn kleine neefje, de zoon van Zus, wijst naar zijn rechterbeen als we het hebben over waar Zus nu is.
In mijn been, zegt hij, als hij mijn verbaasde stilte opmerkt. Hij kijkt me vragend aan. Hij is een jaar of drie en we staan op het bloedhete schoolplein. We hebben net zijn grote neef van school gehaald en trappen nog even een balletje over. En waarom we op dat moment over die vraag praten, kan ik me nu niet meer herinneren. Maar zo gaat dat, denk ik, een moeder die er niet meer is kan ook tijdens een potje voetbal er gewoon bij zijn.
Mijn zoon had twee jaar eerder, ook een concreet beeld van waar Zus zou zijn. Hij was vijf en zat bij mij achterop op de fiets en hield zich stevig aan mijn rug vast terwijl we onze nieuwe wijk uitreden op weg naar de Albert Heijn. We woonden er pas zes weken en het was zes weken geleden dat ik Zus voor het laatst had gezien. Ze lag toen in haar kist en stond moederziel alleen in de afscheidsruimte. We stonden er met z’n allen woordeloos omheen.
Na zes weken realiseerde ik me dat er nog nooit een moment in mijn leven was geweest dat ik haar zo lang niet had gezien. Dat zei ik tegen mijn zoon achterop de fiets. De woorden waaiden naar hem toe. Ik kon hem bijna horen nadenken. Hij was heel even stil, toen antwoordde hij: ‘Dan graaf je haar toch op’. Binnenin me voelde ik iets borrelen. Het kwam er niet uit. Dat durfde het niet. We hadden het natuurlijk wel over hele s-e-r-i-e-u-z-e zaken. Zaken van leven en dood. Maar ik voelde het opkomen van diep in mijn buik, een bulderende schaterlach.
Zijn idee over waar ze was klopte trouwens niet. Ze stond op dat moment in de vorm van een enorme berg grijze snippers in een grote pot tussen allerlei andere potten op planken aan de muur in een kleine ruimte die een combinatie was tussen een opslag en een toonzaal. We moesten nog beslissen hoe, wat en waar we haar gingen achterlaten of een plekje geven.
Voor mij is Zus bij me of om me heen. Meestal. Soms is dat zelfs bijna echt. Dan slaap ik in een oud hemd van haar. In mijn boek Zoeken naar Zus is ze een piepkleine zus in mijn zak. Ze gaat overal mee naartoe.
Voor mijn neefje was ze toen in zijn rechterbeen. Dat is een mooie gedachte. Elke stap in zijn leven, doet ze een stap met hem mee.
En jij?
Waar is jouw gemiste? Heb je daar een beeld bij? Laat het me weten onder dit bericht.
Jenny Lindhoutij
Wil je meer weten
En op de hoogte blijven?
Meld je aan;
je ontvangt dan de nieuwe berichten in je mailbox.
Over wie, wat en waarom kun je
hier meer lezen.
Jenny Lindhout werkt als illustrator en grafisch vormgever. Ben je nieuwsgierig?
Kijk dan op haar website.
Zus zit in zijn rechterbeen
Mijn kleine neefje, de zoon van Zus, wijst naar zijn rechterbeen als we het hebben over waar Zus nu is.
In mijn been, zegt hij, als hij mijn verbaasde stilte opmerkt. Hij kijkt me vragend aan. Hij is een jaar of drie en we staan op het bloedhete schoolplein. We hebben net zijn grote neef van school gehaald en trappen nog even een balletje over. En waarom we op dat moment over die vraag praten, kan ik me nu niet meer herinneren. Maar zo gaat dat, denk ik, een moeder die er niet meer is kan ook tijdens een potje voetbal er gewoon bij zijn.
Mijn zoon had twee jaar eerder, ook een concreet beeld van waar Zus zou zijn. Hij was vijf en zat bij mij achterop op de fiets en hield zich stevig aan mijn rug vast terwijl we onze nieuwe wijk uitreden op weg naar de Albert Heijn. We woonden er pas zes weken en het was zes weken geleden dat ik Zus voor het laatst had gezien. Ze lag toen in haar kist en stond moederziel alleen in de afscheidsruimte. We stonden er met z’n allen woordeloos omheen.
Na zes weken realiseerde ik me dat er nog nooit een moment in mijn leven was geweest dat ik haar zo lang niet had gezien. Dat zei ik tegen mijn zoon achterop de fiets. De woorden waaiden naar hem toe. Ik kon hem bijna horen nadenken. Hij was heel even stil, toen antwoordde hij: ‘Dan graaf je haar toch op’. Binnenin me voelde ik iets borrelen. Het kwam er niet uit. Dat durfde het niet. We hadden het natuurlijk wel over hele s-e-r-i-e-u-z-e zaken. Zaken van leven en dood. Maar ik voelde het opkomen van diep in mijn buik, een bulderende schaterlach.
Zijn idee over waar ze was klopte trouwens niet. Ze stond op dat moment in de vorm van een enorme berg grijze snippers in een grote pot tussen allerlei andere potten op planken aan de muur in een kleine ruimte die een combinatie was tussen een opslag en een toonzaal. We moesten nog beslissen hoe, wat en waar we haar gingen achterlaten of een plekje geven.
Voor mij is Zus bij me of om me heen. Meestal. Soms is dat zelfs bijna echt. Dan slaap ik in een oud hemd van haar. In mijn boek Zoeken naar Zus is ze een piepkleine zus in mijn zak. Ze gaat overal mee naartoe.
Voor mijn neefje was ze toen in zijn rechterbeen. Dat is een mooie gedachte. Elke stap in zijn leven, doet ze een stap met hem mee.
En jij?
Waar is jouw gemiste? Heb je daar een beeld bij? Laat het me weten onder dit bericht.
Jenny Lindhoutij
Wil je meer weten
En op de hoogte blijven? Meld je aan; je ontvangt dan de nieuwe berichten in je mailbox.
Over wie, wat en waarom kun je hier meer lezen.
Jenny Lindhout werkt als illustrator en grafisch vormgever. Ben je nieuwsgierig? Kijk dan op haar website.